Tradities

Tradities.

Zoals iedere folklore heeft ook het ringrijden een aantal tradities. Van sommige weten we de oorsprong en van sommige is het als een traditie bij het ringrijden gegroeid.

Jonassen.

Als je als nieuw lid je eerste wedstrijd te paard rijd voor de vereniging, en je steekt je allereerste ring dan wordt je gejonast. Alle deelnemers dragen de persoon in kwestie op de handen door de baan. De rijder/ rijdster wordt onder gezang naar de plaats gedragen waar ze driemaal de lucht in wordt gegooid. Het is de bedoeling dat de rijder/ rijdster zo stijf als een plank gaat liggen om zo makkelijk mogelijk naar boven gegooid te worden, en natuurlijk ook weer netjes opgevangen wordt. Elke winnaar van een ereprijs wordt aan het eind van de dag gejonast.

De Pollepel.

De pollepel is een beschilderde houten lepel en een felbegeerde prijs bij het ringrijden. Vroeger was dit absoluut een schandeprijs, dit kwam omdat de pollepel door de knecht werd gebruikt om in de karnemelkse pap te roeren en het op te scheppen. Dit was het minste baantje op de boerderij, en hier wilde je niet mee geassocieerd worden. De pollepel was toen voor diegene die geen enkele ring stak en dus met de minste prijs naar huis ging. Later is deze prijs een ereprijs geworden, het is niet geheel duidelijk uit de notulen per wanneer dit is begonnen. De lepel werd mooi beschilderd en werd extra aangekleed met een doos sigaren, paar klompen een fles bessenjenever en 2 zilveren rijksdaalders. Bij onze vereniging zit er nu nog een fles bessenjenever en een doos sigaren bij. De jenever wordt dan door de winnaar in de lepel geschonken en verdeeld over de deelnemers van die dag. Als u bij onze wedstrijden komt kijken kunt u de pollepel van die wedstrijd aan de wagen zien hangen, het is een waar pronkstuk en een eer om deze te winnen.

Oranje sjerp.

De oranje sjerp wordt over de rechter schouder gedragen, en is een verplicht kledingstuk tijdens het ringrijden te paard. De kleur oranje is om de band te benadrukken die de ringrijders hebben met het koningshuis.

Groene sjerp.

De groene sjerp werd op de wedstrijd van 20 juli 1961 geïntroduceerd. Nadat onze club haar 10 jarig jubileum had gevierd, werd er besloten dat er van de giften een groene sjerp werd gemaakt zodat de leider van dat moment (diegene die de meeste volgringen had) duidelijk zichtbaar was. De groene sjerp wordt over de linker schouder gedragen boven de oranje sjerp. De winnaar van de dag mocht de sjerp mee naar huis nemen, en de volgende wedstrijd werd de groene sjerp verdedigd. Nu wordt deze nog steeds uitgereikt aan diegene die tot dat moment alle ringen gestoken heeft. Dit kunnen meerdere rijders/ rijdsters zijn aangezien we meerdere groene sjerpen hebben. Aan het eind van de dag gaan de rijders met de meeste ringen dan kampen om het dagkampioenschap. Uiteindelijk blijft er maar 1 over die dan nog de groene sjerp draagt, en die mag zich dan dagwinnaar noemen.

Suukerkomme.

De suukerkomme is een kom gevuld met brandewijn, suiker en zoute bolletjes. Als er ‘s morgens een rijder was die als eerste 5 ringen had gestoken werd de suukerkomme ten tonele gehaald. Alle rijders moesten zich in de baan verzamelen en al zittend in de baan werd de suukerkomme rond gedeeld onder het gezang van liederen, men nam een lepel brandewijn en dronk die leeg met het eten van die zoute bolletjes daarbij. Men dronk en at net zolang tot de suukerkomme geheel met de schenklepel was leeg gedronken. Een traditie die nog op enkele dorpswedstrijden in ere wordt gehouden.